English: Levels and Stages


15. Niveaus en Stadia

ìIn het Hindoeïsme is het aanbidden van een grote verscheidenheid aan goden gewettigd. Dit heeft geleid tot sektarische vetes en onderlinge strijd en daardoor is er in het gehele land angst en onrust gezaaid. Alle binnenlandse conflicten en ongeregeldheden in het land zijn terug te voeren tot dit ene fundamentele gebrekî - zo oordelen vele buitenstaanders in hun onnadenkendheid. Dit oordeel is echter onjuist. Het is een zeer matige fantasievoorstelling die mensen zonder verstandelijk vermogen denken zich te kunnen permitteren. 

De inwoners van alle westerse landen zijn min of meer aanhangers van het christendom. Hoewel zij allen dezelfde God aanbidden, slachten zij elkaar af op een wijze die afschuwelijker is dan alles wat wilde beesten doen. Voeren zij geen oorlogen waarin grote delen van de bevolking, waaronder onschuldige vrouwen, kinderen en oude mensen, die zich ver buiten het strijdtoneel bevinden, door genadeloze vuurkracht van de aardbodem worden weggevaagd? Is hun godsdienst de grondoorzaak van een dergelijke harteloze, schandalige, domme en demonische verwoesting en broedermoord? Natuurlijk, zij behoren allen tot dezelfde godsdienst en aanbidden dezelfde god, maar toch moet er de een of andere giftige karaktertrek schuilen achter die schijn van vroomheid, een eigenschap die de gehele persoonlijkheid vervuilt. Godsdienst kan op geen enkele wijze de oorzaak zijn van partijstrijd, ongeregeldheden en oorlogen. 

Er was in Duitsland destijds geen plaats voor kasten en sektarische conflicten. Het land had buitengewoon grote vooruitgang geboekt op natuurwetenschappelijk en technisch gebied. Door zijn kracht, moed en heldhaftigheid stond het glansrijk in de voorste rijen der volkeren. Een natie als deze werd in vieren opgedeeld door de vier overwinnende grootmachten en ieder deel werd geregeerd door een der overwinnaars! Ook Japan kent geen problemen met religieuze verschillen en sektarische conflicten, maar ging toch een aantal jaren gebukt onder de wraak van alle volkeren! Wat was hiervan de oorzaak? Als een volk ten onder gaat, kan godsdienst niet de enige oorzaak zijn. 

Niemand kan zich zelfs maar een wereld voorstellen waarin geen verschillen zijn. Verschillen worden geboren uit de innerlijke bronnen der intelligentie en zijn het resultaat van een opeenhoping van botsingen. Het leven van elk schepsel is een uitdrukking van deze intelligentie en van deze botsingen. Zowel bewegende als niet-bewegende wezens zijn slechts uitdrukkingen van verschillende niveaus van deze intelligentie. De wijze waarop een papegaai kijkt, is karakteristiek. Hetzelfde geldt voor een kraai, die weer volkomen anders is. De wijze waarop het denken van een jakhals reageert in een situatie, is anders dan van een hond. De dierlijke aard is van de ene soort; de aard van menselijke wezens is een andere. Tussen de ene mens en de andere zijn er verschillen in de kennis die is vergaard. Niet alleen wat betreft kennis, maar ook in lichamelijke kenmerken en persoonlijke charme zijn er talloze variaties. De voorkeur of afkeer van mensen, hun gedachten en gevoelens worden op diverse manieren gevormd door de kennis die zij bezitten en de beroepen die zij uitoefenen. Maar het is niet nodig zover door te denken. Zelfs tweelingen die in dezelfde moederschoot zijn gegroeid, zijn dikwijls niet identiek; zij tonen ieder een eigen karakter. Wat is hiervan de reden? De reden ligt bij de verschillen in het ontwikkelen van de intelligentie. 

Daarom zal de mensheid nooit vrij zijn van verschillen; universele gelijkheid is een onmogelijk streven; het verlangen om die gelijkheid op aarde te vestigen is een droombeeld; het is alsof je bloemen gaat zoeken in de hemel boven je. Een zoogdier leeft in het bewustzijn dat het een zoogdier is, een vogel is zich ervan bewust dat hij een vogel is. Een vrouw is zich ervan bewust dat zij een vrouw is terwijl ze haar dagelijkse werk in de wereld doet. Voor de man geldt hetzelfde. Het bewustzijn dat men bezit, blijft onveranderd aanwezig vanaf het moment van ontwaken, totdat het door de slaap wordt overmand. Een levend wezen gaat door met de activiteiten die het bij het inslapen liet liggen. De mens hervat de bezigheden die door de slaap zijn afgebroken; evenzo hervat hij in dit leven de activiteiten die door de dood waren afgebroken vanaf het punt waar zij waren geëindigd.
 'Tenslotte verlaat hij het lichaam met de herinnering aan de gevoelens die hem altijd zo sterk bewogen hebben'  [
BG 8:6 & SB:4-29]

In de Bhagavad Gîtâ staat: 'Hij bereikt de toestand waarop zijn gevoelens altijd gericht waren' De aard van het volgende leven is in overeenstemming met de gevoelens die hem bezighouden wanneer hij het lichaam verlaat. Dat kunnen immers slechts de gevoelens zijn die hem ook tijdens zijn leven op aarde gedreven hebben. Bij nader inzien zal het duidelijk zijn dat de fundamentele waarheid alleen maar dit is: alles hangt af van de vooruitgang die men heeft gemaakt in het verheffen van de intelligentie. [zie ook: SB : 6-1]

Hoewel er in uiterlijke vorm misschien een zekere uniformiteit waar te nemen is, bestaan er grote en veelsoortige verschillen in innerlijke geaardheid. Een biologische soort wordt hoofdzakelijk bepaald aan de hand van uiterlijke kenmerken, die in werkelijkheid de openlijke uitdrukking zijn van de innerlijke intelligentie. Een individu is op de eerste plaats een gestalte. Mens, boom, heuvel, mus, vos, hond, koe, slang, schorpioen - al deze woorden duiden met hun klank de leden aan van de soort met die gedaante. Als individu kunnen zij verloren gaan, maar de soort leeft voort. Mensen kunnen sterven, maar de mensheid blijft bestaan. Bomen kunnen vallen, in de as worden gelegd of vergaan tot stof, maar de soort kan niet vernietigd worden. De levende soort is eeuwig; er kan nooit totale vernietiging plaatsvinden. 

Wanneer wij ook maar de kleinste dingen die wij in het dagelijks leven meemaken, gaan onderzoeken en analyseren, komt deze waarheid ons helder voor de geest te staan. Wij zeggen dat elk mens menselijke kenmerken heeft, maar wanneer wij de waarde van een persoon bepalen, schenken we speciaal aandacht aan zijn goede eigenschappen en gewoonten, zijn huidige status en zijn toekomstmogelijkheden. 

Koeien behoren zonder uitzondering tot dezelfde diersoort. Wanneer wij echter een koe willen aanschaffen, proberen we erachter te komen welke stamboom het dier heeft. Wij zoeken naar gunstige kenmerken op het lichaam. Zij moet ons flink melk kunnen geven; het moet een goed ogend en rustig beestje zijn. Wij kopen alleen koeien die deze wenselijke eigenschappen bezitten. Wij voelen ons niet aangetrokken door het feit dat het een koe is zoals alle andere van zijn soort. Wij kopen geen onvruchtbare, wilde of ongezeglijke koe. Hoewel daarom alle mensen min of meer gelijk zijn, wordt de enkeling slechts gewaardeerd op grond van zijn kwaliteiten. 

Wanneer we wat dieper ingaan op een volgend onderwerp, zal blijken dat gevoelens over hoogwaardig en minderwaardig gebaseerd zijn op natuurlijke reacties. Hoewel urine en uitwerpselen in het algemeen onrein zijn, wordt de urine van de koe beschouwd als heilig [zie SB:10-6-20]. Maar die heiligheid wordt aan de urine of de uitwerpselen van andere dieren niet toegeschreven; die zijn verre van heilig. Neem als volgend voorbeeld het vuur (agni). 

 

 

Vuur is vuur, in welke vorm ook. Thuis steken wij een lamp aan; in de haard hebben we ook vuur. Dan hebben we het offervuur dat in vlammen opstijgt. Die vorm van agni wordt vereerd en aanbeden; mensen werpen zich ervoor ter aarde. [zie ook: SSS: Esoteric Significance of the Veda Purusha Jnana Yajna] Het vuur van de lamp of de haard wordt echter niet zo hoog gewaardeerd. Wanneer er op de crematieplaats een vuur opgebouwd wordt om een lijk te verbranden, vindt men het niet rein genoeg voor andere doeleinden. Er zal niemand boven dat vuur brood bakken. Niemand zal het vereren of ervoor in het stof buigen, want het wordt beschouwd als minderwaardig, als onrein en besmet. Op gelijke wijze is het noodzakelijk onderscheid te maken tussen mensen, hoewel zij dezelfde lichamelijke vorm hebben, en wel op grond van de eigenaardigheden van elk lichaam en de andere omhulsels die hem omvatten, de aard van de eigenschappen van een persoon en wat zijn bezigheden zijn. Sommigen moeten beschouwd worden als hoogwaardig, anderen als minderwaardig. Elektrische lampen stralen niet alle licht uit van dezelfde kwaliteit; sommige schijnen helder, andere dof. Door elke gloeilamp gaat dezelfde elektrische stroom, hoewel enkele deze volledig uitstralen en andere daartoe niet in staat zijn. 

We moeten aanvaarden dat voor de evolutie van de wereld verschillende niveaus van bewustzijn, stadia van volkomenheid, onderscheid tussen hoog en laag, heilig en niet-heilig, godsdienstig en niet-godsdienstig essentiële voorwaarden zijn; zij zijn onvermijdelijk. Zij zijn gemaakt door de goddelijke wil.

        

Inhoudsopgave          

                  

 

BG: 8-6:
yam yam vâpi smaran bhâvam
tyajaty ante kalevaram
tam tam evaiti kaunteya
sadâ tad-bhâva-bhâvitah 

De aard van wat men zich ook allemaal herinnert, op het eind dit voertuig van de tijd opgevend, zal dien overeenkomstig zeker altijd leiden, o zoon van Bhârata, tot de staat die eraan ten grondslag ligt.