'Sai Baba geeft antwoord op diverse vragen 
die U bezig houden'

 

 

 

 

Hoofdstuk 10: Brahmavidya en vrouwen
(kennis van het Absolute en de vrouw)

[dit hoofdstuk in het Engels]

 

V. U sprak over strikte leefregels. Ook mannen moeten die volgen, nietwaar?
A. Natuurlijk. Ook zij zijn van vlees en bloed; ook zij worden geplaagd door ziekte. Ieder mens die onderhevig is aan de cyclus van geboorte en dood heeft dit geneesmiddel nodig. Al wie naar deze regels wil leven, zich aan dit zelf-onderzoek onderwerpt, zal ook de discipline moeten volgen. Man of vrouw, wie de discipline ook veronachtzaamt, zal niet van de ziekte genezen. Mannen moeten niet denken dat zij ervan zijn vrijgesteld. Ook zij moeten strikt en consequent de discipline volgen. Zelfs als ze een inwijding/initiatie in het spirituele vlak/pad van Brahma-realisatie (Brahmopadesha) hebben gehad, zullen zij zichzelf niet kunnen bevrijden als zij deugden als eerlijkheid (Sama) en zelfbeheersing (Dama) niet bezitten. Dit geldt zowel voor mannen als vrouwen.

V. Maar Swami, waarom zeggen dan veel geleerden die de Shastra's (Geschriften) bestudeerd hebben, dat vrouwen Brahmavidya niet mogen beoefenen? Wat is de reden? 
A.
Er is helemaal geen reden om te stellen dat vrouwen geen recht hebben op Brahmavidya. Vishnumurty onderrichtte Bhudevi in de glorie van de Gîtâ; Parameshvara onderrichtte Parvati in de Brahmatattva met behulp van de Guru-Gîtâ. Dat wordt in de Guru-Gîtâ bedoeld met 'Parvati uvâca' ('Parvati zei'). Wat betekenen deze woorden?
Bovendien werd Parvati door Ishvara ingewijd in de Yogashastra en de Mantrashastra. De Brihadaranyaka Upanishad vermeldt dat Yajnavalkya aan Maitreyi deze zelfde Brahmavidya onderwees. Dit feit is algemeen bekend. Nu kun je zelf oordelen en je eigen conclusies trekken of vrouwen het recht op Brahmavidya hebben of niet. 

V. Er zijn ook mensen, Swami, die vinden dat brahmacharya en sannyasa niet voor vrouwen bestemd zijn. Is dit zo? Verbieden de Veda's dit? 
A. De Veda's bestaan uit twee delen: Karmakanda en Jnanakanda. De Karmakanda is voor beginners, voor de minder-ontwikkelden en de Jnanakanda voor de meer gevorderden, de ontwikkelden. Er is geen verwijzing naar man of vrouw in dit verband. De beginners zijn werelds, hoe zouden ze de onsterfelijke boodschap van de Jnanakanda betreffende het Atma kunnen begrijpen? In de Brihadaranyaka worden Gargi en Maitreyi, die schitteren in de spirituele pracht van brahmacharya en sannyasa, aangehaald. Ook in de Mahâbhârata hebben we Subha Yogini en anderen, allen voorbeelden van ideale, zeer deugdzame vrouwen.

V. Kunnen vrouwen met een huishouden ook tot brahmajnana komen?  
A.
Waarom niet? Madalasa en anderen waren in staat in het grihastha(gehuwd)-stadium, temidden van hun gezin, brahmajnana te realiseren. Je zult er wel over gelezen hebben in de Yogavasishtha en de Purâna's, hoe ze het hoogste geluk bereiken - brahmajnana zelf. En wordt verder ook niet in de Upanishads verklaard dat Katyayini, Sarangi, Sulabha, Viswaveda en anderen, meesters waren in de brahmajnana.

V. Swami, zijn er vrouwen die brahmajnana hebben gerealiseerd in het grihastha-, of in het sannyasa-, vanaprastha- of brahmacharya-levensstadium? 
A. Denk niet dat er geen vrouwen zijn die brahmajnana in één van deze stadia gerealiseerd hebben. Chudala bereikte dit in het grihastha-, Sulabhayogini in het sannyasa-, Maitreyi in het vanaprastha-,  en Gargi verkreeg deze realisatie in het brahmacharya-levensstadium. Er waren ook andere grote vrouwen van Bharat [India] die deze hoogte bereikt hebben. Ook vandaag de dag zijn er velen die tot deze categorie vrouwen gerekend kunnen worden. Ik heb deze vier namen zomaar genoemd, omdat je nu met die vraag kwam, dus verlies geen moment je enthousiasme; daar is helemaal geen reden voor.

V. Als er zoveel voorbeelden zijn van vrouwen die brahmajnana realiseerden, hoe komt het dan dat zovelen tegen dit recht voor vrouwen zijn? Waarom legt men die beperkingen op aan de vrouw? 
A. Het is pure dwaasheid vrouwen het recht te ontzeggen brahmajnana te realiseren. In wereldse zaken is het echter noodzakelijk dat zij enkele beperkingen in acht nemen. Deze zijn slechts in het belang van dharma en voor lokakalyana - algemeen welzijn - gesteld. Terwille van goede moraal en zeden en in het belang van een gezonde maatschappij moeten vrouwen er zich aan houden. Ze zijn te zwak om bepaalde standaarden van leefregels en discipline te onderhouden; ze kennen enkele natuurlijke belemmeringen. Dat is de reden voor deze beperkingen. Dit heeft niets te maken met enige fundamentele minderwaardigheid. Zelfs pandits en kenners van de Shastra's bereiken hun jnana door eerbiedig huldebetoon aan het vrouwelijk godsaspect, Sarasvati
De beschermgodinnen van kennis (vidya), van rijkdom (artha) en van wijsheid (jnana) zijn alle drie vrouwelijk, namelijk Sarasvati, Lakshmi en Parvati. Zelfs in alledaagse correspondentie wordt de vrouw aangeduid met: "Aan ......, die Lakshmi gelijk is" enz. 
Je spreekt steeds van Mata-Pita, Govri-Shankara, Lakshmi-Nârâyana, Sîtâ-Râma, Râdhâ-Krishna enzovoort. De naam van de vrouw komt eerst en dan die van de man. Hieraan al kun je zien hoeveel eerbied hier aan de vrouw wordt betoond.

V. Veroordeelt U het onderscheid tussen man en vrouw als illusoire kennis (mithyajnana) of waardeert U het als kennis van het Zelf (Atmajnana)? 
A. Beste man, voor het Atma bestaat dit onderscheid niet; het is eeuwig bewust, zuiver, zelf-schitterend. Daarom kan het alleen mithyajnana zijn en nooit Atmajnana. Het is een onderscheid gebaseerd op upadhi, het masker, de beperking. Atma is mannelijk noch vrouwelijk, noch onzijdig; het is de vorm die beperking en begoocheling met zich meebrengt en deze draagt die namen. 

 

 

Zie ook:
Srîmad Bhâgavatam, C7-11:
De Volmaakte Samenleving: Over de vier Sociale klassen en de Vrouw.

[
SB, C7:11]

    

Inhoudsopgave     
Woordenlijst Prasnottara