Mens en onmens
- de verschillen in karakter
[Dit
hoofdstuk in het Engels]
Echte
mensen (manava's) zijn vol liefde. Hun hart
is een bron van barmhartigheid. Hun spreken is
waarheid. Vrede is het kenmerk van de menselijke
geest. Zij is de aangeboren eigenschap van de geest.
Het is niet nodig ergens heen te gaan om vrede te
vinden. Zoals goud en zilver liggen verborgen in de
aarde, en parels en koraal in de zee, zo liggen vrede
en vreugde verborgen in de activiteiten van de geest.
Wie ernaar verlangt deze verborgen schatten te vinden,
moet in de diepte zoeken en zijn geestelijke
inspanningen naar binnen richten, dan zal hij vervuld
worden van liefde (prema). Alleen zij die zo
vol van liefde zijn geworden, en die leven in het
licht van die liefde, kunnen mensen worden genoemd.
Wie geen liefde in zich heeft is een monster, een
onmens (danava). De heilige hoedanigheid van
de liefde manifesteert zich niet slechts zo nu en dan.
Zij zal er altijd zijn, onveranderlijk. Zij is een en
ondeelbaar. In mensen die verzadigd zijn van liefde
vindt men geen wrok, geen zelfzucht,
onrechtvaardigheid, kwaad en wangedrag. Maar in
diegenen in wie geen liefde leeft, overheersen die
kwaliteiten altijd alle andere. Zij zijn onmensen, die
de liefde vertrappen en voorkeur geven aan
minderwaardige eigenschappen, terwijl mensen
minderwaardige eigenschappen zien als slangen die
gedood moeten worden, en alleen liefde als de
eigenschap die men moet koesteren. Slecht gedrag en
slechte gewoonten misvormen de menselijkheid van de
mens. Echte menselijkheid wordt gekenmerkt door een
hart dat vol is van liefde. Echte liefde is liefde die
geen bijgedachten kent, geen zelfzucht, geen
onzuiverheid, en die altijd blijft schijnen.
Het verschil tussen
mens en onmens, tussen manava en danava, is slechts
het verschil tussen 'ma' en 'da'! Maar 'ma' klinkt
zacht en lieflijk en als een symbool van
onsterfelijkheid, terwijl de klank 'da' genadeloos,
wetteloos en brandend is. Kunnen zij in wie geen
lieflijkheid is en die er op uit zijn anderen die
hunkeren naar onsterfelijkheid te onderdrukken mensen
worden genoemd? Ondanks hun menselijk uiterlijk hebben
zij de aard van een onmens. Niet de vorm is immers
bepalend, maar het karakter. Hoe kunnen zij in wie
geen vriendelijkheid is en geen goedheid, en die de
geaardheid van een onmens hebben, mensen worden
genoemd? Dat is onmogelijk. Maar de uitspraken in mijn
verhandeling gaan niet uit van vormen; ze hebben
betrekking op de kwaliteiten van mensen.
Er zijn onder de mensen onmensen in overvloed. Ze zien
er hetzelfde uit, maar hun kwaliteiten maken het
onderscheid tussen mensen en onmensen. Mensen wijden
zich aan zachte, weldadige activiteiten die gekenmerkt
worden door vriendelijkheid, goedheid, waarheid en
liefde, en zij kunnen de mogelijkheid onder ogen zien
dat zij hun onsterfelijkheid verwerkelijken en
bewijzen. Hun goede aard glanst als goddelijke vreugde
(ananda) van hun gezichten. Maar het
gezicht van de onmens, in wie niet die goedheid huist,
zal slechts getekend worden door zijn vernietigend
vuur, ook al is hij tomeloos blij; het zal niet de
schoonheid van goddelijke vreugde tonen.
Inhoud
Woordenlijst
|