In
feite zien mensen schaduwen en houden ze die voor de
werkelijkheid. Zij nemen lengte, breedte, hoogte en
dikte waar en trekken daaruit de conclusie dat ze een
voorwerp voor zich hebben. Zij ervaren een reeks
sensaties en herinneringen, en leiden eruit af dat ze
door iets bepaalds worden veroorzaakt. Zo houden zij
schijn voor werkelijkheid en noemen dat wijsheid. Hoe
kan dat nu wijsheid zijn? Kan de afbeelding van een
persoon ooit hem zelf zijn? En als iemands afbeelding
voor hem zelf wordt gehouden, kunnen we dat dan kennis
noemen? Tegenwoordig is alle kennis van deze soort.
Wat wordt gekend als een voorwerp is geen
werkelijkheid; de werkelijkheid ervan is
onkenbaar.
De aanhanger van het
non-dualisme (het adwaitha-standpunt) gelooft
in de uitspraak "aham Brahmasmi" - "ik ben God". Hoe
is hij tot die overtuiging gekomen? Waarom zegt hij
het? Vraag het hem en hij zal antwoorden: "De heilige
geschriften zeggen dat het zo is, en mijn goeroe
leerde het mij ook." Maar je hebt niet het recht die
uitspraak te doen door hem te leren. Zal iemand die
deze drie woorden - aham, Brahma en asmi - beheerst,
tot eenheid met God komen? Nee, alleen onophoudelijk
streven, in talloze geboorten, en de getrouwe
uitvoering van de voorgeschreven plichten zuiveren de
geest. In zo'n geest kiemen de zaden van toewijding,
en als ze met zorg en kennis van zaken worden
opgekweekt, komen er bloemen en verschijnen er
vruchten die rijpen en zich vullen met zoetheid en
geur. Wanneer die vruchten worden gegeten, wordt de
mens één met het Allerhoogste, de kracht
die alle dingen en alle gebieden doordringt en een
eeuwig aanwezig bewustzijn is dat van vreugde is
vervuld.
Iemand mag dan het
gezegde "aham Brahmasmi" correct uitspreken, en geheel
op de hoogte zijn van de afleiding van de woorden,
maar als hij niets af weet van 'de wereld', zich
onbewust is van het 'ik' en volledig in het duister
tast als het om 'God' gaat, kan hij dan de zeldzame
vreugde van een wijze beleven?
Niet de beheersing van woorden en hun betekenis telt;
het gaat om het niveau van bewustzijn, de eigen
ervaring.
Alleen klei is
werkelijk. Het idee dat er een pot is komt voort uit
miskenning van de klei. Klei is de basis, het
materiaal van de pot. Hoe kan een pot bestaan zonder
klei? Hoe kan het resultaat bestaan zonder de oorzaak?
Alleen aan de onwetende doet de wereld zich voor als
veelheid. Voor een wijze is er alleen God, waarop al
het andere wordt geprojecteerd, waarin alles bestaat.
Hij kent alleen de goddelijke Geest, er is niets
anders. Hij ervaart alleen dat alles één
is (adwaitha).

Als de wereld
werkelijkheid is, zou zij ook moeten worden beleefd
tijdens het stadium van de droomloze diepe slaap. Maar
wij zijn ons dan niet van haar bewust. De zichtbare
wereld is net zo onwerkelijk als de droomwereld.
Zoals door illusie een stuk touw een slang wordt, zo
gaat de werkelijkheid van God schuil achter de wereld.
Men ziet niet tegelijkertijd de slang en het stuk
touw; het hele stuk touw is tot slang geworden. Net zo
is God deze hele wereld, die enorme gevarieerdheid in
vormen en namen, die op een dieper niveau echter
onwerkelijk is en het product van verbeelding. Alleen
God is werkelijk.
De lucht kan zich weerspiegelen in een vat met
palmwijn, maar verontreinigt die niet. Net zo woont
het goddelijk Zelf in dit voertuig, het lichaam, en
blijft zuiver, onaangetast. De vruchten van handelen,
goed of slecht, eerlijk of oneerlijk, hechten zich aan
het voertuig, en niet aan de Inwoner, de
Getuige.
Wanneer dit inzicht
daagt, gaan zowel karma dat in de toekomst moet worden
uitgewerkt (agami- en sanchitkarma),
als karma dat nu wordt uitgewerkt
(prarabdhakarma) ervoor op de vlucht. Ja,
zelfs karma dat nu wordt uitgewerkt kan worden
overwonnen. Want Gods wil is almachtig, en voor
almacht kunnen er geen grenzen, geen uitzonderingen
zijn. Wanneer je door je geestelijke inspanningen
(sadhana) de genade (sankalpa) van
God wint, kun je door die genade het nu gedragen karma
overwinnen. Laat je door niets ontmoedigen.
Het lijden en de
ontberingen in deze wereld berusten op illusie en zijn
voorbijgaand. Houd deze belangrijke waarheid altijd
vast voor ogen, en begeef je moedig op de weg van
geestelijk leven, een leven van toewijding aan God.